In 1996 kocht ik mijn woning aan de Maasstraat, met een in de Rivierenbuurt bekende indeling met onder andere kamers en suite. Ik wilde er graag een houten vloer in laten leggen die van de voorkamer zonder onderbreking zou doorlopen in de achterkamer. Daarvoor moest de vloerrail voor de schuifdeuren worden vervangen door een schuifdeursysteem waar de deuren aan konden worden opgehangen. Boven de schuifdeuren en boven de ingebouwde kasten aan weerszijden daarvan zit in veel van dit type huizen een loze ruimte.

Twee handige vrienden verwijderden het plafond uit een van de kasten zodat zij in die ruimte konden om het systeem te plaatsen. Er wachtte een grote verrassing: in die ‘loze’ ruimte lag een matras, twee kussens, en het een en ander aan papieren uit 1941, behorend bij een kennelijk net aangeschafte radio. De ruimte was duidelijk gebruikt door onderduikers. Hoewel dat allemaal lang geleden is, greep het me toch wel even naar de keel. Wat was er van de persoon of personen geworden, had(den) zij/hij de oorlog overleefd?

Navraag bij de benedenburen, die hier ook in de oorlogsjaren al woonden, leverde niets op. Na wat heen en weer bellen en informeren kreeg ik contact met het Verzetsmuseum. In voortvarend enthousiasme werd me voorgesteld de hele boel te slopen en naar het museum te verplaatsen. Dat wilde ik natuurlijk niet.

Hoewel bekend dat deze ruimten vaak door onderduikers werd gebruikt, komt het kennelijk weinig voor dat dat nog zo zichtbaar en tastbaar is. Er zijn veel foto’s gemaakt en er is een zoekpoging gedaan om de onderduiker(s) te achterhalen. Dat is helaas niet gelukt. Wel heeft er nog een uitgebreid artikel in het Parool gestaan.

Carolien van den Handel



De toegang tot de schuilplaats was gemaakt door een luik in de vloer van de kast van de bovenburen, die dit nooit hadden opgemerkt. Hier steek ik mijn hoofd daardoorheen.